1. Problemen met de stroomvoorziening
Dit is de meest voorkomende oorzaak van oververhitting van de motor.
Spanningsonevenwicht:
Reden: Als de driefasenspanningen in een driefasenmotor niet gelijk zijn, ontstaan er negatieve sequentiestroom en negatief sequentiemagneetveld. Dit omgekeerde magnetische veld veroorzaakt enorme wervelstroomverliezen in de rotor, wat leidt tot snelle opwarming van de motor.
Gevolg: Een kleine spanningsonevenwichtigheid (bijvoorbeeld 2%) kan leiden tot een grote stroomonevenwichtigheid (mogelijk tot 6-8%) en de temperatuurstijging aanzienlijk verhogen.
Spanning te hoog of te laag:
Hoge spanning: Dit kan ervoor zorgen dat de magnetische flux van de motor verzadigd raakt, wat leidt tot een sterke toename van de excitatiestroom (verhoogde ijzer- en koperverliezen) en tot warmteontwikkeling.
Normaal gesproken is het veilig voor een motor om te werken binnen ± 5% van de nominale spanning.
Spanning te laag: Om hetzelfde vermogen (koppel x toerental) te leveren, volgens de formule P=√ 3 * V * I * cos φ, moet de stroomsterkte I toenemen naarmate de spanning V afneemt.
De toename van de stroom leidt tot een toename van het koperverlies (I²R) in de wikkeling, met oververhitting tot gevolg.
Faseverlieswerking:
Reden: Eén fase van de driefasenmotor verloor stroom tijdens het bedrijf.
Meestal wordt dit veroorzaakt door een doorgebrande zekering, een defect contact van de contactor of een onderbreking in het circuit.
Fenomeen: De motor draait nog wel, maar produceert abnormale geluiden, hevige trillingen en de resterende tweefasenwikkelstroom neemt sterk toe, waardoor de motor snel doorbrandt.
Dit is een zeer gevaarlijke falingsmodus.
2. Belasting- en mechanische problemen
Overbelasting:
Reden: De door de motor aangedreven belasting overschrijdt het nominale vermogen.
Bijvoorbeeld als de waaier van de pomp vastloopt, de luchtklep van de ventilator te ver openstaat of de goederen op de transportband te zwaar zijn.
Prestatie: De motorstroom blijft de nominale stroom overschrijden.
De beveiliging (zoals een thermisch relais) moet geactiveerd zijn. Als deze niet geactiveerd is of de ingestelde waarde te hoog is, raakt de motor oververhit.
Mechanische wrijving of vastlopen:
Reden: Beschadigde motorlagers, slechte smering, onjuiste installatie, schrapende ventilatorwaaier of vastzittende mechanische onderdelen van de last.
Gevolg: Deze situaties verhogen de rotatieweerstand van de motor, wat resulteert in een toename van het belastingskoppel, wat gelijkstaat aan overbelasting, waardoor de stroomsterkte stijgt en de temperatuur stijgt.
3. Problemen met de motor zelf
Storing in het koelsysteem:
Reden:
Luchtgekoelde motor: De koelventilator is beschadigd, de ventilator is ondersteboven gemonteerd, de luchtinlaat of de koelribben van de behuizing zijn geblokkeerd door stof en olie, waardoor er slechte ventilatie ontstaat.
Watergekoelde motor: verstopt koelwaterkanaal, onvoldoende watervolume of hoge watertemperatuur.
Probleem met de wikkeling:
Reden: Kortsluiting tussen windingen, tussen fasen of naar de aarde in de wikkeling.
Een lokale kortsluiting genereert een enorme circulatiestroom, waardoor de wikkeling in dat onderdeel razendsnel opwarmt en de hele motor wordt beïnvloed.
Oorzaken: Meestal veroorzaakt door veroudering van de isolatie, vocht, trillingen of een spanningsschok (zoals blikseminslag).
Lagerproblemen:
Reden: Te weinig lagerolie, verslechterd smeervet, interne slijtage of schade.
Gevolg: De toename van de lagerwrijving genereert niet alleen hoge temperaturen en leidt deze over naar de machinebasis en de wikkelingen, maar verhoogt ook de belasting, wat resulteert in een lichte toename van de stroomsterkte.
4. Milieu- en operationele kwesties
Hoge omgevingstemperatuur:
De motor wordt geïnstalleerd in slecht geventileerde, afgesloten ruimten of op plaatsen waar zich warmtebronnen in de buurt bevinden, waar de omgevingstemperatuur de toegestane waarde van het motorontwerp overschrijdt en warmte moeilijk kan worden afgevoerd.
Regelmatig opstarten:
Wanneer de motor wordt gestart (direct gestart), kan de stroomsterkte 5-7 keer zo hoog zijn als de nominale stroomsterkte. Hierdoor ontstaat er veel warmte.
Als het opstarten te vaak gebeurt en de warmteaccumulatiesnelheid de warmteafgiftesnelheid overschrijdt, zal er oververhitting optreden.
Onjuiste bedieningsmodus:
Bijvoorbeeld, bij gebruik van een motor met een kortdurend werkingssysteem (S2) voor continu bedrijf (S1) is het ontworpen warmteafvoervermogen van de motor niet voldoende om langdurig bedrijf aan te kunnen.




