De kerncomponenten van een wisselstroommotor zijn de stator en de rotor, die energie omzetten door middel van elektromagnetische inductie. Deze worden vervolgens gecombineerd met hulpcomponenten zoals lagers en eindkappen om een stabiele werking te garanderen. De functionele indeling van elk onderdeel is duidelijk.
1. Kernfunctionele componenten (energieomzettingskern)
Stator (stationair deel)
Kernsamenstelling: bestaat uit statorkern, statorwikkeling (spoel) en machinebasis.
Kernfunctie: Wanneer er wisselstroom wordt toegepast, genereert de statorwikkeling een roterend magnetisch veld, dat de "energiebron" van elektromagnetische kracht voor de rotor vormt en als invoer van elektromagnetische energie voor de motor dient.
Hulpfunctie: De stator kern is gemaakt van gestapelde siliciumstaalplaten, die hystereseverlies en wervelstroomverlies kunnen verminderen en de opwarming van de motor kunnen verminderen;
De basis bevestigt de ijzeren kern en ondersteunt de gehele motorstructuur.
Rotor (draaiend onderdeel)
Kerncomponenten: verdeeld in kooirotor (gegoten aluminium geleider + eindring) en gewikkelde rotor (wikkeling + sleepring), beide voorzien van rotorkern.
Kernfunctie: Onder invloed van het roterende magnetische veld van de stator induceren de rotorstaven of wikkelingen stroom, waardoor een elektromagnetisch koppel ontstaat. Hierdoor gaat de rotor draaien en wordt elektromagnetische energie uiteindelijk omgezet in mechanische energie (zoals het aandrijven van lasten als ventilatoren en waterpompen).
Differentiële kenmerken: De kooirotor heeft een eenvoudige structuur, is goedkoop en geschikt voor alledaagse situaties;
De gewonden rotor kan de snelheid regelen door middel van externe weerstand en is geschikt voor werkomstandigheden waarbij snelheidsregeling vereist is, zoals bij kranen.
2. Hulpcomponenten (sleutel tot stabiele werking)
handelswijze
Inbouwpositie: bevindt zich tussen de rotoras en het einddeksel.
Kernfunctie: Vermindert de wrijvingsweerstand tijdens de rotatie van de rotor, zorgt voor coaxialiteit van de rotor, vermindert slijtage en energieverbruik en heeft een directe invloed op het bedrijfsgeluid en de levensduur van de motor.
einddeksel
Inbouwpositie: Aan beide uiteinden van de motor, bevestigd aan de machinebasis.
Kernfunctie: Het afdichten van de binnenkant van de motor om te voorkomen dat stof en vocht binnendringen;
Tegelijkertijd de lagers ondersteunen, de axiale positie van de rotor fixeren en een gelijkmatige “luchtspleet” tussen de stator en de rotor garanderen (een ongelijke luchtspleet kan trillingen in de motor en een lager rendement veroorzaken).
Ventilator- en warmteafvoerstructuur
Veelvoorkomende vorm: Installeer een ventilator aan het uiteinde van de rotoras en plaats deze op het koellichaam of ventilatiegat in de machinebasis.
Kernfunctie: Tijdens de werking van de motor ontstaat warmte door koper- en ijzerverliezen. De ventilator draait om de luchtstroom aan te drijven en de warmte van buitenaf af te voeren. Dit voorkomt oververhitting en doorbranden van de wikkeling en zorgt ervoor dat de motor binnen een veilig temperatuurbereik blijft werken.
aansluitdoos
Inbouwpositie: buiten de machinebasis.
Kernfunctie: Als externe interface voor de statorwikkeling vergemakkelijkt het de aansluiting van stroom- en besturingslijnen, terwijl de bedradingsklemmen worden geïsoleerd en beschermd om het risico op elektrische schokken of kortsluiting te voorkomen.




